Gezien in Elders (5) – Koolmees

  • Berichtcategorie:Tuin

Toen Elders nog een Geldnerd was werd in Geldnerd City het achtertuintje aangepakt. Van kale en deels versteende gras onkruidvlakte werd het, met hulp van een professioneel architect en veel eigen bloed en zweet en tranen, een schaduwtuintje met aangepaste beplanting. Onze stille hoop was dat we daarmee ook meer vogeltjes naar ons tuintje zouden trekken. Die hoop was grotendeels vergeefs. Begrijpelijk, want aan drie zijden werd ons tuintje begrensd door omringende huizen met vier woonlagen, en onze buren aan de andere kant kwamen niet verder dan een kunstgrasveldje. Een koppel nestelende duiven, regelmatig een ekster, en een enkele keer een merel, was het enige dat we wisten te trekken. Het werd iets beter toen we een vogel-fastfoodrestaurant openden en vogelpindakaas en pindanetjes ophingen. Mits wij zorgden voor continue bevoorrading kwamen er toen ook pimpelmezen en koolmezen, en een enkele keer zelfs een grote bonte specht, om een ‘vette bek’ te halen.

Hoe anders is het leven in Elders. Buitenaf wonen, open naar alle kanten, en heel veel schuilplekjes. Het leidt tot heel veel vogeltjes. Ik weet al van meer dan tien nestjes in onze eigen tuin. Met bijbehorende drama’s. De afgelopen maanden heb ik al twee dode jonge vogeltjes begraven. Maar er vliegt ook heel veel jong grut rond en uit. En soms blijft er eentje hangen.

De afgelopen periode viel ons een klein koolmeesje op. Duidelijk een jong. Hij zag er wat verfomfaaid uit, met pluizige veren die alle kanten op staken. En hij was mager. Duidelijk niet vooraan gezeten in het nest als de ouders weer een smakelijk hapje kwamen brengen. Meestal zat hij stilletjes op een tak. Maar hij is niet bang, hij kwam dicht in onze buurt om voedsel te zoeken.

We hadden nog wat netjes met nootjes uit Geldnerd City, en Vriendin besloot er eentje op te hangen. In een boom aan de rand van ons terras, minder dan twee meter van één van onze tuinzitjes (we hebben er meerdere). Iets waar ‘onze’ koolmees ons dankbaar voor is. Meerdere keren per dag komt hij even bij-eten.

We hebben onze koolmees uiteraard Wouter genoemd. En we hopen dat hij een vaste bewoner van onze tuin blijft. Zijn buikje is inmiddels wat ronder. Zijn verenkleed is nog steeds enigszins verfomfaaid. Wouter is een hij, dat zien we aan zijn stropdasje. Een heel gewoon vogeltje, de koolmees. Maar we zijn inmiddels erg gehecht aan onze Wouter.